Vrijdag 8 maart '24 | ABVV-regio Antwerpen startte Internationale Vrouwendag met een actie aan de kantoren van werkgeversorganisatie VOKA in Antwerpen.
VOKA ziet het nefaste kinderopvangbeleid van de Vlaamse regering als een drempel tot de arbeidsmarkt, die moet opgeruimd worden. Daarom willen de werkgevers:
• de kinderopvang nog meer in de richting van de commercialisering duwen,
• de sociale correcties ten voordele van kwetsbare kinderen en gezinnen verder onderuithalen,
• het solidaire karakter door gedifferentieerde tarieven op basis van inkomen afbreken.
Het ABVV gaat VOKA de kinderopvang echter niet laten kapen. Dat de de werkgevers maar met poppen spelen, de kinderopvang gaan we hen niet toevertrouwen.
Zonder een goede maatschappelijke omkadering met onder andere collectieve zorgsystemen en gezinsmaatregelen, blijven gelijke rechten voor vrouwen theorie. Betaalbare en kwaliteitsvolle kinderopvang is één van die cruciale voorwaarden voor vrouwenemancipatie. Net wat die kinderopvang betreft, laat de Vlaamse regering echter al jaren serieuze steken vallen. Onderfinanciering zorgt voor incidenten, onhoudbare werkdruk en plaatstekort.
Het zit zo diep dat zelfs de werkgevers van VOKA een inhaalbeweging willen. Niet omdat ze nu zo inzitten met kinderen. Wel omdat ze het huidige opvangbeleid zien als een drempel tot de arbeidsmarkt, die moet opgeruimd worden.
Op aansturen van VOKA:
• wordt de kinderopvang nog meer in de richting van de commercialisering geduwd,
• worden de sociale correcties ten voordele van kwetsbare kinderen en gezinnen verder onderuitgehaald,
• wordt het solidaire karakter door gedifferentieerde tarieven op basis van inkomen afgebroken.
Op 8 maart, internationale strijddag voor vrouwenrechten, stelt het ABVV deze éénzijdige economische visie op zorgarbeid en de commercialisering van de kinderopvang aan de kaak. We laten VOKA de kinderopvang niet kapen.
Dat maakten we op vrijdag 8 maart duidelijk met een ludieke actie aan de kantoren van de werkgevers in Antwerpen.
Het ABVV blijft strijden voor betaalbare en kwalitatieve kinderopvang die uitgaat van het belang van het kind en niet van de economische positie van de ouders of nog erger het belang van de werkgever.
In het vlaanderen van vandaag moet alles wijken voor de economie:
Hoe werkgeversorganisatie voka de kinderopvang kaapt en vrouwen en kinderen de rekening presenteert
8 maart is de internationale dag van strijd voor vrouwenrechten. Hoewel vrouwen op papier over gelijke rechten beschikken, is dat in de praktijk nog lang niet het geval. Zonder de nodige institutionele omkadering (collectieve zorgsystemen, gezinsmaatregelen, …) blijven ze immers nog al te vaak theorie. Zo blijkt uit allerlei statistieken dat het vandaag nog steeds vrouwen zijn die het leeuwendeel van de onbetaalde zorgarbeid op zich (moeten) nemen waar die institutionele omkadering in gebreke blijft. Dit heeft voor gevolg dat vrouwen nog steeds ondervertegenwoordigd zijn op de arbeidsmarkt, ze blijven kampen met een hardnekkige inkomenskloof en ze, meer dan mannen, gebukt gaan onder vermoeidheid, emotionele belasting en fysieke klachten.
Betaalbare en kwaliteitsvolle kinderopvang is zo’n cruciale voorwaarde voor vrouwenemancipatie. Net op dit vlak laat de Vlaamse regering serieuze steken vallen. Jarenlange onderfinanciering van de sector zorgde voor incidenten met baby’s en peuters, een onhoudbare werkdruk bij het personeel en een groot tekort aan opvangplaatsen. Er is een punt bereikt dat zelfs werkgeversorganisaties inzien dat een inhaalbeweging nodig is. In tijden van toenemende arbeidskrapte wil VOKA zijn steentje bijdragen door elke drempel uit de weg te ruimen die een hogere tewerkstellingsgraad in de weg staat. Op voorwaarde natuurlijk dat deze investering ook rendeert.
Concreet wil VOKA dat de overheid het aantrekkelijker maakt voor werkgevers om, naast de mogelijkheid om bedrijfscrèches op te richten, ook opvangplaatsen voor hun werknemers te reserveren in de reguliere kinderopvang. Om hieraan tegemoet te komen, voorziet de Vlaamse overheid vanaf januari van dit jaar in extra opvangplaatsen én een verhoging van de basissubsidie in die categorie van de kinderopvang waar de minste voorwaarden aan de organisatoren ervan worden opgelegd. Het verhogen van het basissubsidiebedrag is een politieke keuze die, samen met de nieuwe voorrangsregels, in het grootste deel van de bestaande opvanginitiatieven een einde maakt aan het oude beleid om sociale correcties door te voeren ten voordele van kwetsbare kinderen en gezinnen. Het bedrag dat bedrijven bijkomend investeren, is voor bedrijven op vandaag reeds 100% fiscaal aftrekbaar, maar voor VOKA is dit nog niet genoeg. Zij vragen de federale regering de fiscale aftrek op te trekken naar 120%!
Door de basissubsidie veralgemeend op te trekken, in combinatie met cofinanciering vanuit de bedrijven, wordt kinderopvang ook aantrekkelijker gemaakt voor grote commerciële spelers zoals Babilou die zich vandaag al sterk richten op bedrijfscrèches. Daarnaast voorziet de Vlaamse regering tevens een bedrag van 1 miljoen euro voor 5 partnerschappen met werkgeversorganisaties enerzijds en organisatoren van vergunde kinderopvang anderzijds die concrete proeftuinen moeten opzetten tussen 01/02/24 en 31/07/25 om dit nieuwe model van kinderopvang te stimuleren en te managen. Dit nieuwe model vraagt immers heel wat bijkomende administratie en coördinatie vanwege de organisatoren van kinderopvang.
De Vlaamse regering besliste dus om publieke middelen (ons belastinggeld) aan te wenden om de commercialisering van de kinderopvang verder te stimuleren. Nochtans zou men van de politiek mogen verwachten dat men lessen trekt uit de menselijke drama’s die de commercialisering van de ouderenzorg met zich mee heeft gebracht. In een commercieel model van kinderopvang willen bedrijven immers vooral winst maken. Bovendien geeft men op deze manier een deel van het sturend vermogen uit handen aan private spelers en is de continuïteit van de kinderopvang met bedrijfscrèches of door de werkgever gefinancierde opvangplaatsen allesbehalve gegarandeerd: wat bij ziekte, ontslag, herstructurering, faillissement, …?
Men stapt met deze publiek-private samenwerking ook af van de intentie om te evolueren naar een gelijk gesubsidieerde kinderopvang met 100% inkomensafhankelijke tarieven. VOKA gaat er immers prat op dat de ouders met een hoger beroepsinkomen in de bedrijfscrèches van een lager tarief kunnen genieten dan in de inkomensgerelateerde kinderopvang. Op die manier zet VOKA een breed gedragen en solidair principe op de helling; namelijk dat je als ouder voor jouw kind een tarief betaalt naargelang jouw inkomen.
Dit nieuwe subsidiekader vormt samen met de aangescherpte voorrangsregels voor werkende gezinnen een coherent geheel waarbij het schaarse aanbod in de kinderopvang onder druk van de werkgevers wordt herverdeeld in functie van de economie en dit ten koste van haar sociale en pedagogische functie. Op deze manier worden vrouwen terug naar de jaren ’60 gekatapulteerd en krijgen we de eerste generatie vrouwen die erop achteruitgaan in plaats van vooruit. Als ABVV eisen we dan ook dat de overheid betaalbare en kwalitatieve kinderopvang voorziet als universeel basisrecht voor élke ouder met het pedagogische belang van het kind als uitgangspunt; niet de economische positie van de ouders.